Wat betreft de verkoop hield Fongers de zaken strak in beheer. Men startte in 1897 met zes fabrieksfilialen (‘magazijnen’) aangevuld met een aantal ‘agentschappen’, rijwielzaken die het Fongers product onder strikte voorwaarden mochten voeren. Zo was het ten strengste verboden fietsen onder de vastgestelde prijs te verkopen.
De eigen filialen lagen in voorname winkelstraten, zogezegd ‘op stand’. In tenminste vijf van deze filialen was een rijschool aanwezig waar beginners zich het fietsen onder begeleiding eigen konden maken. Van deze faciliteit maakten vooral dames gebruik. De laatste van deze rijscholen, die in Groningen, sloot zijn deuren pas in 1940.
In de jaren voor WO2 breidde het aantal agentschappen zich sterk uit. In principe werkte Fongers landelijk, maar in Brabant en Limburg worden weinig verkooppunten gevestigd. De agentschappen werden vanuit de verkoopdienst in Groningen ondersteund m.b.t. de inrichting van de winkel en etalage.
Naast de agentschappen in eigen land waren er ook dealers in Nederlands-Indië, Suriname en Nieuw-Guinea. Vooral de agentschappen op Java en Sumatra waren grootafnemers.
De klant bestelde zijn nieuwe fiets in het filiaal of agentschap; de ingevulde bestelbon werd naar de fabriek gestuurd. Na enige weken vond normaliter de levering plaats; voor verzending naar de Overzeesche Gebiedsdelen was uiteraard meer tijd nodig.
Fongers heeft zijn klanten vanaf de start de gelegenheid geboden fietsen op maat te bestellen. In een situatie waarin fietsfabricage nog handwerk was kostte deze service geen extra geld. Ook was er de mogelijkheid gebruikte Fongers fietsen naar de fabriek terug te sturen voor revisie. Van deze service is op grote schaal gebruik gemaakt, afgaande op het grote aantal oude fietsen dat niet meer de oorspronkelijke uitvoering heeft. Zo werden vernikkelde delen vaak verchroomd (na 1930) en zijn veel oudere fietsen opnieuw gemoffeld en gebiesd. In de revisieronde werd vaak ook het velgremstangensysteem verwijderd. De betreffende fiets werd als gereviseerd geregistreerd in het Seriegarantieboek. Fongers onderstreepte met deze ‘full service’ zijn imago als kwaliteitsmerk. Klein nadeel is dat veel fietsen van vóór 1920 niet meer in originele staat worden aangetroffen.
Behoudens in de winkel konden klanten (en dealers) ook op beurzen het Fongers product aanschouwen. Fongers nam in 1895 voor deel aan de eerste landelijke tentoonstelling van de Rijwielindustrie (RI, later RAI) te Amsterdam.
Op de ‘Wereldtentoonstelling’ van 1903 in Groningen was Fongers uiteraard ook aanwezig in het vervoerspaviljoen.
De toonkamer in de fabriek in Groningen was de plek waar steeds de nieuwste modellen te zien waren.
Begin jaren ’60 werd deze showroom voor het laatst gemoderniseerd.
In de jaren ’60 ging Fongers ook met ‘showmobiels’ op pad; een deel van de nieuwe collectie werd in een soort opengewerkte caravan rondgereden en kon her en der worden bezichtigd.
Als Fongers (of beter gezegd: PFG) medio 1970 stopt met de productie van fietsen werkt dit uiteraard door naar de dealers. Er zijn nu ook nog zaken rijwielzaken die vroeger Fongers fietsen leverden. Bij Rijwielzaak Klei aan de Parkweg in Groningen-Zuid wordt het (laatste) Fongers logo nog steeds in het beeldmerk van de zaak gevoerd.
Klei was overigens geen ‘modale’ Fongers dealer. Het bedrijf voerde al vanaf de jaren ’30 Fongers fietsen. Ergens in de jaren ’60 heeft de toenmalige eigenaar de kleine collectie historische fietsen van Fongers overgenomen. Het grootste deel daarvan is in de jaren ’80 overgenomen door fietsenmuseum Velorama.