Fongers maakte zijn sturen tot in elk geval 1935 zelf. Het klassieke Fongers toerfietsstuur (44 cm breed) kreeg zijn vorm rond 1906. In de jaren 1899 – 1905 had Fongers voor de damesmodellen een smaller en hoger opgebogen stuur (41 cm). Voor de herenmodellen was de buiging wat minder hoog en minder rond.
Het karakteristieke Fongers toerstuur heeft in vergelijking met veel andere oude merken een relatief lage opbuiging; met de schuin wijkende uiteinden creëerde men een stuur dat zich goed laat herkennen. Dit stuur zou, met verschillende detailleringen voor de ophanging van de remhendels, van 1906 tot 1935 worden gemonteerd op de modellen 1e soort A, B en C (op de soorten D en E werden andere sturen gezet).
Voor de duurdere modellen was aan het stuur de specifieke ‘kanteldriehoek’ voor de achterremstang gemonteerd.
Voor de bevestiging van de remhendels zijn tenminste drie systemen gebruikt:
* de aangesoldeerde rechthoekige nokken (vanaf 1909 tot 1927 op de duurste modellen)
* de nokken die aan de onderzijde van het stuur worden geklemd in inwendige bussen (na 1925)
* de nokken die met beugels om het stuur worden geklemd (goedkopere modellen vanaf 1909)
In de jaren 30 rukt het ‘steilere’ stuur op; hoger opgebogen en met de uiteinden bijna haaks op het lange deel. Ook bij de sturen voor de SA trommelremmen wordt dit model toegepast (zoals ook andere merken dat deden). Er staat nog wel ‘Fongers’ ingeslagen in het stuurmidden, maar zeer waarschijnlijk zijn de sturen vanaf 1935 elders gefabriceerd.
Na WO2 worden allerhande sturen gemonteerd; tot ca. 1956 met inslag Fongers, maar verder niet afwijkend van andere merken.
Bij sturen horen handvatten. In de jaren voor 1909 monteerde Fongers op zijn duurdere modellen van hoorn gedraaide handvatten (zeer duurzaam), in het midden opgevuld met kurk.
Fongers monteerde vanaf 1909 op sturen van de 1e soort A handvatten geheel van hoorn, die met een schoefje aan de onderzijde in de stuurbuis werden verankerd. Op het uiteinde van het handvat was het Fongers logo ingeslagen. Op de wat goedkopere modellen werden tot ca. 1925 celluloid Dover handvatten gemonteerd. Van ca. 1920 tot ca. 1935 gaat het om handvatten van celluloid over karton en soms bakelieten handvatten.
Vanaf 1946 schakelt Fongers over op handvatten van rubber en plastic, in verschillende uitvoeringen.
Een aardigheidje waren de doppen met Fongers-logo die op de expanderbout van fietsen uit de jaren ’50 werden geklikt; deze doppen waren vooral voor de sier bedoeld, maar beschermden ook het uiteinde van de expanderbout tegen roest.