Na de oorlog bleef men voortborduren op het vooroorlogse assortiment, met dien verstande dat de dure modellen 1e soort A en B niet langer leverbaar zijn. In 1952 (later dan andere fabrikanten) komt men met zogenaamde semi-sportfietsen (ook wel toer-sportrijwielen genoemd). Qua framebouw zijn dit toerfietsen, maar in kleurstelling en gemonteerde onderdelen lijken ze enigszins op sportfietsen. Onder die noemer vallen de nieuwe damesfietsen met parallelframe, die in kleuren als metaalgrijs zijn te leveren. Fongers is laat met de introductie van het parallelframe; Gazelle had in 1936 al een dergelijk frame in het aanbod.
In 1955 breidt Fongers het segment toer-sportfietsen uit met modellen als HTS (Heren Toer Sport) en DSL (Dames Sport Luxe). Het goedkoopste model H kost dat jaar fl. 144,75, het duurste model SH fl. 199,50. Het prijsniveau in guldens ligt weer op dat van begin jaren ’20, al is het verschil tussen minimum- en maximumprijs veel kleiner dan destijds.
In 1959 (het jaar na de grote omslag) schakelt men over op meer populaire modelbenamingen, zoals Pionier, Gay Light, Sport Special en Super Sport. Vanaf dat jaar krijgen de Fongers sportfietsen een meer moderne aanblik met bicolor-uitvoeringen (bijv. blauw als basiskleur met witte pijlen op het frame en witte spatborden). Ook deze moderne fietsen houden bij Fongers een relatief ingetogen uitstraling.
Met de introductie van het topmodel Grand Sport doet Fongers in 1959 van zich spreken. Een dubbele, gebogen framebuis van de bovenbalhoofdlug naar de achterpat levert zowel in de heren- als de damesuitvoering een fraai belijnde fiets op. Het gaat om relatief dure fietsen (ca. 250 gulden), die in zekere zin de laatste klassefietsen van Fongers zullen zijn.
Van het herenmodel (leverbaar tot 1965) zijn veel minder exemplaren verkocht dan van het damesmodel; dit laatste model werd tot 1969 gevoerd.