In deze paragraaf gaan we in op enkele losse merkonderdelen: bellen, pompen, standaarden en sloten.
Bellen
Fongers monteerde voor 1935 geen bellen op zijn rijwielen; deze moesten erbij worden gekocht. Men had in die jaren een voorkeur voor bellen van de Engelse producent Lucas, die al vele decennia garant stond voor kwaliteit op dit gebied. Eind jaren ’30 werden voor het eerst bellen gemonteerd met het FG-logo in de klepel, bellen met een vrij platte dop.
Pas na WO2 kwam men met bellen waarin het Fongers logo in de dop was verwerkt.
In de PFG-periode (vanaf 1961) werd aanvankelijk een bel gemonteerd waarin op de dop de gestileerde logo’s van Fongers (schild) en Phoenix (vogel) waren gecombineerd. Vanaf 1963/4 komt men met een PFG-bel. Eind jaren ’60 wordt nog een ander model gemonteerd.
Pompjes
Fongers heeft een lange traditie op het gebied van pompjes. Al op de vroegste toerfietsen (vanaf 1897) treffen we deze aan, overigens altijd als ‘meerwerk’. Fongers betrok zijn celluloid pompen van het Britse bedrijf Dover, dat ook andere celluloid producten leverde (handvatten, spatborden, kettingkasten). Op de onderzijde van de pomp zat een aluminium rand waarin de naam van de producent stond. De pompen hadden aan de onderzijde (waarin het slangetje gedraaid moest worden) een karakteristiek tuitje. Fongers liet op het handvat van de pomp het FG logo toevoegen.
De pompjes waren er in verschillende lengtes, afhankelijk van het model waar de pomp op moest komen. Op sommige modellen zaten aangesoldeerde pompklemmen, waartussen de pomp precies moest passen.
Op andere modellen zaten verplaatsbare pompklemmen (met het FG logo klein aan de achterzijde van de klem ingeslagen).
Eind jaren ’30 monteerde Fongers metalen pompjes.
Van ca. 1956 tot ca. 1964 monteert Fongers witte plastic pompjes met het Fongers transfers op de koker van de pomp.
Standaarden
Anders dan veel andere Nederlandse merken monteerde Fongers geen standaarden (om de fiets op te parkeren). Waar het bij Fongers tot 1932 duurde voordat er bagagedragers zonder meerkosten werden gemonteerd, waren er eind jaren ’30 Fongers dragers met een uitklapbare standaard. Na WO2 werden deze ook wel gemonteerd op de klassieke toermodellen. Pas in de jaren ’60 ging PFG standaarden monteren, bevestigd aan een vaste nok op de liggende achtervork; een mooi systeem omdat de cranks gewoon rond konden draaien als de standaard uit stond.
Sloten
In de jaren voor WO2 monteerde Fongers in principe geen sloten op zijn rijwielen; desgewenst konden deze naar keuze worden bijgeleverd. Op de modellen uit de late jaren ’30 komen we regelmatig eenvoudige ringsloten met de inslag Amazone en Haha tegen. Pas midden jaren ’50 zien we voor het eerst ringsloten met het FG logo. Het zou tot eind jaren’50 duren voordat het ringslot standaard wordt gemonteerd. In de jaren ’60 zien we ook slotjes met PFG inslag.